De Volkskrant May 29, 2006
Read it in English

GatzPress

Gatsby-Marathon: En Maar Doorlezen

van Karin Veraart

Het klink alsof er vlak in de buurt een redelijk grote weg ligt, auto’s razen langs, er wordt zo nu en dan gotoeterd. Het grauwe kantoortje zou een deel van een garage kunnen zijn, dan. Waar wat kleurloos personeel de administratie bijhoudt en met uitgestreken gezichten routinehandelingen verricht: post sorteren, een telefoontje plegen, een dossier bekijken, een brief tikken. Beetje zuchten. Saai, zeg.

Totdat er, op een dag, een computer geen sjoege geeft. En de man achter het apparaat een stukgelezen exemplaar van F. Scott Fitzgeralds The Great Gatsby tevoorschijn trekt en begint te lezen. Dan rollen de roaring twenties de geestdodende ruimte binnen en krijgt alles net een ander aanzicht. Alsof de werkelijkheid een slagje draait.

Zo ontvouwt zich Gatz, een theaterhoogstandje van het New Yorkse gezelschap Elevator Repair Service (ERS), een clubje nonconformistche theatermakers, ontwerpens en schrijvers rondom regisseur John Collins. Ze nemen The Great Gatsby, de “Great American Novel” uit 1925 over een groepje mensen in de uitbundige, bijna bandeloze periode na de Eerste Wereldoorlog, the Jazz Age. En in pakweg zesenhalf uur maken ze het hun Gatz. Hoe een setje duffe kantoortypes zich de glamourwereld van de ongenadig rijke Jay Gatsby eigen maakt: het is fascinerend om te zien, meeslepend en grappig en erg good uitgedacht.

Tot voor kort ging het ERS niet voor de wind met Gatz: jarenlang botsten ze met de beheerders van Fitzgeralds nalatenschap, waardoor het stuk pas deze maand officieel in première ging in het Brusselse Kunstenfestivaldesarts. Niet nadat het overigens in New York een underground-cultstatus had gekregen met quasi-geheime opvoeringen op obscure locatie.

Gedurende het gedoe kon Gatz evenwel uitgroeien tot wat het is: theater op basis van het book, dat helemaal niets aan ‘bookerigheid’ inboet: elk woord wordt gelezen. Gelezen door acteur Scott Shepherd, die zich daarmee ook introduceert als de ik-figuur in het book, verteller Nick Carraway. Nick is een buitenstaander die zich vergaapt aan die rijkdom van zijn raadselachtige buurman Gatsby (wiens werkelijke naam James Gatz is) en diens vrienden.

Shepherd is tegelijkertijd het kantoormannetje met de kapotte computer. Wat er ook gebeurt om hem heen, nu hij het boek helemaal heeft opgenomen, laat hij het niet meer los, en zijn wrevelige kantoorgenoten raken er ook steeds meer in. Letterlijk. Tot niet meer helemaal duidilijk is waar het kantoor ophoudt en de luxueuze wereld van champagne, jazz, Franse bobs en verlaagde tailles begint.

De truttige collega is een heerlijke Daisy Buchanan geworden, de mollige typegeit een warmbloedige Myrtle Wilson en de kalende, allerharkerigste van het stel een innemende Jay Gatsby. Loopt er weer eens een jetset-partijtje totaal uit de hand dan vliegen de dossiers in de rondte – om de volgende morgen weer zonder omhaal te worden opgeborgen in de stalen hangmappenkasten.

Er is geen uiterlijke overeenkomst tussen de Gatsby’s en de klerken wat komische situaties oplevert; en ook de momenten waarop de klerken zich proberen te plooien naar een bepaalde mimiek uit de beschrijving (‘hij keek haar indringend aan’) zijn vaak geestig. Opvallend is bovendien dat het lege kantoorleven zich zo lekker laat spiegelen in de vage verveling van Fitzgeralds personages.

De voorstelling is in twee delen zien, maar een ‘marathon’ is wel erg de moeite waard: ook al om Shepherd te bewonderen, die maar dóórleest, tot hij, onopvallend bijna, het boek sluit en het laatste deel ‘gewoon’ speelt. Erg sterk.