NRC Handelsblad June 2, 2006
Read it in English

Jim Fletcher. Photo by Chris Bierens

GatzPress

Ze Houdt Alleen Van Mij

‘The Great Gatsby’ is een grimmige tragedie over liefde die nooit eindigt

van Kester Freriks

Theatergroep Elevator Repair Service speelt F. Scott Fitzgeralds roman ‘The Great Gatsby’ in de marathonvoorstelling ‘Gatz’. Kantoorklerken worden romanpersonages, terwijl het boek in zijn geheel wordt voorgelezen.

Gatsby, de ‘grote Gatsby’: zijn naam gaat fluisterend over ieders lippen. Hij is de robuuste, steenrijke, viriele, en ook tedergevoelige titelheld uit de roman The Great Gatsby uit 1925 van de Amerikaanse schrijver F. Scott Fitzgerald.

‘Gatsby?’ vragen die vrouwen. ‘Welke Gatsby?’

Deze eenzame, mysterieuze, jonge miljonair die op Long Island ten oosten van New York een landhuis bewoont, wakkert de fantasie aan. Diezelfde vrouwen smelten weg bij het horen van zijn naam, en verliezen zich dan in roddels: Gatsby is een achterneef ‘of zoiets’ van de Duitse keizer, hij is een moordenaar, oliebaron, oplichter.

In de verfilming uit 1974 heeft Robert Redford als Jay Gatsby — zijn eigenlijke naam – hemelsblauwe ogen. Ook filmsterren als Warner Baxter (1926) en Alan Ladd (1949) tonen Gatsby als een breedgeschouderde knaap met indringende oogopslag. In deze drie verfilmingen gedragen ze zich zoals Amerikaanse rijken zich gedragen, althans in Fitzgeralds verbeeldingswereld: ze geven feesten, spelen golf, schenken champagne, richten huwelijken te gronde, vervelen zich.

Het kan ook anders. Het New Yorkse gezelschap Elevator Repair Service bemoeit zich al meer dan tien jaar met de opvoering van Fitzgeralds befaamde roman over de Jazz Age. Hun voorstelling Gatz, volgende week te zien op het Holland Festival, speelt zich af in een groezelige kantoorruimte, volgestouwd met ladenkasten, aftandse computers die niet werken en paperassen. Glamour is ver te zoeken. Onmiskenbaar ligt het kantoor in het hart van de stad: van buiten klinken de gedempte claxons van de taxi’s als misthoorns.

De toneelversie van Gatz heeft de smaak van het illegale. De groep is in een jarenlange strijd gewikkeld met de Fitzgerald Estate, de erven van de schrijver, die in 1940 op 44-jarige leeftijd overleed. In New York was de voorstelling uitsluitend in underground-theaters te zien om aan de Estate te ontsnappen. Desondanks verboden de erven de theaterbewerking.

Voor regisseur John Collins stond vast dat hij geen flirt met Hollywood wilde. En eigenlijk ook geen bewerking. Dus Gatz werd iets unieks: een van de kantoorslaven heeft de dwangmatige neiging het hele boek voor te lezen, zo’n tweehonderd bladzijden lang, in een theatermarathon die, inclusief pauzes, duurt van zes uur ‘s avonds tot half twee ‘s nachts.

Tijdens een tournee door Europa deed Elevator Repair Service met Gatz onlangs het Brusselse KunstenFestivaldesArts aan. Na afloop van de marathon is acteur Scott Shepherd, die onafgebroken bladzijde na bladzijde voorlas, niet eens uitgeput. Hij zegt: „Er is maar één manier om het boek te doorgronden, en dat is al voorlezend. Elke bewerking loopt stuk op het navertellen van de plot. Dat is niet onze bedoeling. Het gaat ons om sfeer.”

Zijn optreden in Gatz is weergaloos. Het is bedwelmend het elegante proza van Fitagerald uur na uur te beluisteren, alsof het muziek van woorden is. En, toegegeven, het is ook vermoeiend. Er is geen boventiteling, alleen een korte samenvatting per hoofdstuk. „Met een boventiteling”, zegt die acteur, „zouden de mensen niet meer naar het spiel kijken”.

Regisseur John Collins leidt sinds 1991 zijn gezelschap, dat gevestigd is in Brooklyn, maar optreedt in Manhattan boven een klein downtowntheater. Eerder zaten ze in een gebouw waarvan de lift altijd stuk was, vandaar de naam. In die morsige ruimte begonnen Collins en twee van zijn acteurs The Great Gatsby te lezen. Hardop. Eerst de scènes tussen Gatsby zelf en de verteller van het boek, de eenvoudige beursmakelaar Nick Carraway. De entourage van een kantoor bleef van begin af aan behouden.

Eigenlijk is zijn ingreep eenvoudig. De voorstelling begint op een doordeweekse kantoorochtend. Nick Carraway rommelt aan zijn computer. Die weigert dienst. Hij slaat driftig de toetsen aan, zonder resultaat. Vervolgens mept hij met vlakke hand op het toetsenbord. Er moet een mannetje van de computer repair service aan te pas komen, die ontdekt dat de bediende het toetsenbord niet heeft aangesloten. Schouderophalend neemt hij het bord mee.

De kantoorman weet precies waarom hij de computer maltraiteert. Verborgen in een kartenbak bewaart hij zijn lievelingsboek, The Great Gatsby. Liever leest hij heruit voor dan dat hij werkt. De papierwinkel op zijn bureau kan hem gestolen worden. Af en toe maait hij in één beweging alles op de grond, waarna hij het weer haastig en schuldbewust opruimt. Scott Shepherd als Nick Carraway slaat de eerste pagina op, en begint aan zijn grootse onderneming: „In my younger and more vulnerable years…”

De toeschouwers in het Brusselse Théâtre National de la Communauté française horen bij herhaling de naam ‘Gatsby’ vallen. Ik kijk elke keer naar de kantoordeur met een glazen ruit erin, verwachtend daar de playboy-achtige verschijning van Gatsby waar te nemen. Dat geldt ook voor de typistes en secretaresse. Waar blijft meneer Gatsby, wie is meneer Gatsby?

Dan valt op dat de voorlezende kantoorslaaf regelmatig zijn in het bruin geklede medeslaaf tegenover hem aankijkt, een kale man met breed voorhoofd. Deze raakt zichtbaar geirriteerd door de manie van zijn collega. Toch weet acteur Scott Shepherd met zijn vloeiende, innemende stem de man voor zich te winnen. En niet alleen hij raakt steeds meer geboeid, ook de anderen in deze gruizige kantoortuin. Geleidelijk worden zij medespelers in Fitzgeralds romanwereld.

Opeens zwaait de deur wagenwijd open: daar is Gatsby, eindelijk. De klerk tegenover Carraway heeft stiekem een knalroze pak aangetrokken, hij draagt opzichtig glimmende schoenen, een blauw overhemd en helgele stropdas. Het vloekt en doet pijn aan je ogen. Dit is een heel andere Gatsby dan het Hollywoodse drietal Baxter-Ladd-Redford. Hij spreidt zijn armen als in een amateuruitvoering. Veel te overdadig en pathetisch, de ene voet bevallig voor de andere, zo van: „Kijk mij eens…”

Toneelbewerkingen van romans zijn er de laatste jaren legio. In de meeste, en vaak slechste gevallen volgt het theater de verhaallijn of leren de spelers stukken romantekst uit het hooft. Regisseur Collins van Elevator Repair Service volgt de tegenovergestelde weg: hij wringt de roman niet in het keurslijf van theater. Fitzgeralds boek betovert de figuren die op de bühne staan en aanvankelijk niets met de romanwereld te maken hebben. Toch vallen zij daaraan ten prooi, bijna tegen wil en dank. Het resultaat is een sublieme vorm van literair theater. Collins zegt: „De saaie, dagelijkse gebeurtnissen op kantoor blijken de ideale voedingsbodem voor de droomwereld der welgestelden die Fitzgerald uitbeeldt.”

In deze optiek klopt het mooi dat de ene kantoorklerk aanvankelijk niet in de gaten heeft dat de ander Gatsby wil worden. Ze verslijten elkaar voor kleurloos en projecteren hun dromen op elkaar. Allemaal zijn ze behept met het verlangen naar geld, gelukzaligheid en grote liefde. De secretaresse en typistes transformeren tot de vrouwen om wie het in de roman ___it [illegible]: de beeldschone Daisy, golfkampioene Jordan Baker en de wat vulgaire Myrtle Wilson. De robuuste portier alias veiligheidsman Tom Buchanan is de jaloerse echtgenoot van Daisy.

Uitendelijk zorgt Buchanan voor het aangrijpende drama dat The Great Gatsby in werkelijkheid is: hij geef een garagehouder opdracht Gatsby in zijn zwembad te vermoorden. Gatsby kent Daisy van vroeger. En Gatsby beledigt Tom diep door hem voor te houden dat Daisy nooit van haar man heeft gehouden, maar alleen van hem, van ‘de grote Gatsby’.

Fitzgerald mag dan bekend staan als de croniqueur van de frivole Roaring Twenties of de losbandige Jazz Age, zijn roman is een grimmige tragedie over liefde die nooit eindigt. Aan het einde zit acteur Scott Shepherd alleen acter zijn bureau, dat inmiddles helemaal leeg is. Alleen de revolver prijkt blinkend op het blad. Hij leest de imposante laatste alinea’s voor, eindigend met de onvergetelijke slotregel: „So we beat on, boats against the current, born back ceaselessly into the past.” Ja, mensen als schepen vechtend stroomopwaarts, maar altijd weer teruggeworpen naar vroeger.

Gatz beklemtoont wat de Hollywood-verfilmingen achterwege laten. De roman is een terugblik van Nick. Hij is een jongeman die uit het midwesten naar de oostkust komt om zijn geluk te beproeven. Gatsby vertegenwoordigt alles wat de jongeling veracht. Verbitterd keert hij terug ‘back west’, waar het leven zuiver is.

Dat past treffend bij het leven van F. Scott Fitzgerald. Hij is een westerling uit Minneapolis St. Paul, de tweelingstad in het westen. Dit is ‘het warme hart’ van het Amerikaanse continent, aldus Fitzgerald. Maar niemand vertrekt ongestraft naar de oostkust, naar de grote stad.

Daar zijn feesten die onherroepelijk eindigen in jaloezie, overspel en moord, georganiseerd door een geheimzinnige man die Gatsby heet.